Aandachtspunten bij laadpunten

 

Ben van Kempen
Home Automation Engineer
Govaerts Elektro

Met de elektrificatie van het wagenpark moeten installaties in woningen en gebouwen deels of volledig aangepast worden aan het gebruik van een laadstation. Daarbij zijn er enkele aandachtspunten.

Eerst en vooral neem je de aansluiting van de woning, het beschikbare vermogen en de specificaties van de wagen in acht. Al die factoren samen zijn bepalend voor de efficiëntie van het laadproces.

Een voorbeeld:
• Batterij wagen: 80 kWh
• Omvormer wagen: 11 kW (3F 16 A)
• Aansluiting woning

Met deze aansluiting en de juiste keuze van laadtoestel en -kabel zal de wagen laden aan maximaal 11 kW. Volledig opladen zal maximaal 80/11 = 7,3 uur duren. Als je de wagen zou opladen op een locatie met een 1F-aansluiting, kan je maar 1×16 A aanbieden. De laadtijd zal dus drie keer zo lang zijn: 80/3,7 = 21,6 uur. Het heeft geen zin de installatie te dimensioneren op 22 kW als de wagen
maximaal aan 11kW laadt. De wagen én aangesloten laadkabel zijn beide bepalend voor het uiteindelijk bruikbare maximale laadvermogen.
Als installateur is het dus belangrijk dat je over alle nodige info beschikt, ook de specificaties van de wagen, om jouw klant in te lichten over laadsnelheid.

Beveiliging
Aangezien er bij elektrisch laden zowel AC als DC aanwezig is in de installatie, moet de beveiliging van het laadstation ook afdoende zijn voor beide componenten. De lekstroom voor de AC-component mag maximaal 30 mA zijn per toestel en de lekstroom voor de DC-component maximaal 6 mA per toestel. De meest actuele toestellen zijn al voorzien van DC-lekdetectie. Het toestel en zijn voedingskabel dienen beveiligd te worden door een 30 mA AC-lekdetectie en een automaat. Zowel de differentieel als de automaat mogen enkel dienen om het laadtoestel te voeden en te beveiligen. Indien er meer dan 6 mA DC-lekstroom stroomopwaarts kan vloeien, moeten de hogergeplaatste differentieels van het type B zijn, opdat zij ook schakelen bij een DC-lekstroom. De type A-differentieels detecteren immers geen DC-lekstroom en bovendien worden zij blind voor AC-lekstroom wanneer er al een DC-lekstroom van meer dan 6mA is. Met het juiste type differentieel voorkom je dat gevaar. Inbedrijfstelling mag pas na een elektrische keuring. De klant moet zowel aan de netbeheerder als de brandverzekering melden dat er een laadtoestel geplaatst is.

Tot slot is het verstandig om de installatie te voorzien van een overspanningsbeveiliging om ernstige schade aan de aangesloten wagen te voorkomen. Slimme laadtoestellen met Dynamisch Load Management (DLM) kunnen inspelen op het laadproces en het totale energieverbruik in bedwang houden. Dit is positief voor het capaciteitstarief en potentieeluitval van de installatie.

Voor advies over elektrisch laden ben je van harte welkom bij de Gibed-groothandels.